dinsdag 22 mei 2012

15. Zandhagedis (Lacerta agilis)



Een echte survivor en mooiweerbeest en oer kijk eens naar die kop met die slimme ogen en enorme bek prachtig. Na de winterrust komen ze in actie zodra de lente zich echt laat zien. Na twee vervellingen is het mannetje op kleur en in mei zijn ze helemaal klaar voor de voortplantingsperiode. Ik heb al verschillende paringen gezien en het gaat er nogal direct en ruw aan toe.


Het mannetje bijt het vrouwtje dat bruin gekleurd is in de cloacastreek of staart om te testen of het paringsbereid is, is dat niet zo dan moet ze zich ontworstelen aan zijn greep. Vindt de paring wel plaats dan siddert het vrouwtje en zwiept met haar staart en gebruikt het mannetje terwijl hij zich vastbijt een van zijn twee penissen bij de paring. Zo kan hij het vrouwtje van de zijkant bevruchten en ondervinden ze geen hinder van de lange staart.
Eind mei begin juni worden de eitjes afgezet in legsels van 5 tot 15 eitjes die op een zonnig plaats in de aarde worden begraven. Ik heb helaas wel eens een legsel gevonden op een diepte van zo'n 8 cm in een hoopje leem dat we gebruikten om te voegen. De eitjes zijn 13 x 9 mm en wit. Nu heb ik op ons terrein een paar hoopjes leem op een zonnige plek aangelegd in de hoop dat ze worden gebruikt voor het broedsel.
De warmte van de zon moet het werk doen en afhankelijk van de weersomstandigheden kunnen  de jongen die meteen zelfstandig zijn van eind juni tot eind oktober uit het ei kruipen .
Tegen de tijd dat het koud wordt graven ze zich in om te overwinteren. Ze kunnen kennelijk zo'n 10 jaar oud worden deze 16 tot 20 cm grote insecteneters, als ze maar oppassen voor de vele predatoren zoals de egel, buizerd, torenvalk en grauwe klauwier. Ik heb het idee dat de steenhopen en de hagen rond de weilanden hier in de Morvan een grote rol spelen in de habitat van deze reptielen, ze vinden er voedsel een plek om te zonnen  en er is altijd beschutting in de buurt bij gevaar.
RAVON meldt op haar site dat het aantal waarnemingen in Nederland sterk is toegenomen, voor meer informatie;

http://www.ravon.nl/Infotheek/Soortinformatie/Reptielen/Zandhagedis/tabid/1382/Default.aspx

zondag 20 mei 2012

14. Libellen

In een klein gehucht als het onze is het lavoir de oude wasplaats de enige gemeenschappelijke voorziening. Hier werden vroeger de emmers gevuld met water en naar de boerderij gebracht waar een uitsparing in de muur de voorloper was van onze koelkast.



Op een schuine kant kon de was worden geschuurd. De kinderen vonden in een hete zomer hier wat verkoeling. Het lavoir in ons gehucht was verwaarloosd, half gevuld met zand en stenen en de bodem was lek. Samen met buurman Pierre heb ik het lavoir gerestaureerd. Het wordt gevoed door een bron en er is een afvoer die uitmondt in een soort slootje.



We hebben een mini poeltje gegraven en de afvoer afgedamd waardoor het terrein vernat.
Het is een klein element  maar het is mooi om te zien dat de restauratie een effect heeft op de natuur.

De vegetatie verandert Er is bv nu veel meer moerasspirea te vinden.
Amfibieën zoals kikkers en verschillende soorten salamanders hebben het lavoir ontdekt als kraamkamer maar ook als plek om te overwinteren.
Door de voeding van het relatieve warme bronwater bevriest het lavoir nooit zelfs niet met minus 18 graden. Ook diverse insecten profiteren van deze nieuwe plek, haften en libellen hebben het lavoir al snel ontdekt nadat we ook wat waterranonkel hadden aangeplant larven overwinteren in het lavoir.


Misschien groeit deze larve wel uit tot een korenbout een zuidelijke bronlibel of platbuik, wat een schoonheid.





13. Uilskuiken

update 6/12/2020
Nadat we in een schuur enkele braakballen en urinesporen hadden gevonden van een kerkuil, de uilenballen waren te herkennen omdat ze zwart en glad  waren, heb ik een nestkast gemaakt en in de schuur hoog aan de muur bevestigd. Om dat wat makkelijker te maken heb ik de kast in twee delen gemaakt.

Bij alle kasten die ik hier in Frankrijk heb gezien was er een kraag aangebracht rond de invliegopening, gemaakt van een oude emmer waarvan de bodem gedeeltelijk was verwijderd. Deze kraag dient om marters buiten de kast te houden. Om bevestiging van de emmer makkelijker te maken zou het invlieggat wat kunnen worden verplaatst. Verder heb ik de deksel scharnierend gemaakt zodat het mogelijk is de kast te inspecteren.


4 jaar later werd ik verrast door het geluid gemaakt door een dier dat door de nestkast rommelde. Toch een kerkuil ? Ik besloot de nestkast niet meteen te openen maar eerst maar eens in de schemer de omgeving te observeren . De volgende ochtend heel vroeg zag ik een bosuil uit de schuur vliegen, dat was een leuke verrassing. Bosuilen zijn vaak in nestkasten te vinden , ik heb in Nederland een aantal nestkasten voor bosuilen in een gebied van Brabants Landschap mogen plaatsen en monitoren en die werden allemaal in gebruik genomen maar ik had nog nooit gehoord dat bosuilen nestkasten in gebouwen gebruiken. Er waren geen braakballen geen urinesporen het was dus vanwege het gerommel in de kast dat ik wist dat er wat gebeurde. Het jong trof ik een paar dagen later aan op de grond  in goede conditie, het was uitgevlogen en stond op het punt de schuur te verlaten.  Nou ja uitgevlogen, Jonge bosuilen kunnen nog niet echt vliegen als ze het nest verlaten, meer wat fladderen. Wat me opviel was dat het jong geen snavelknappend geluid maakte zoals ik gewend was bij kastcontroles maar eerst even wegdook en toen met een spurt wegrende en wegkroop achter een stapel balken.

Een paar dagen later zag vriend  Johan die op bezoek was dat het uilskuiken in de bomen voor het huis werd gevoerd. Het had al dagen aan een stuk geregend en de temperatuur was enkele nachten tot net boven het vriespunt gedaald we waren blij dat het nog leefde. Bij inspectie van de nestkast bleken er nog 2 eieren en een verse prooi ,een dode muis achtergebleven. Kennelijk was er genoeg te eten.

12. Permacultuur ontwerp (zonering)



Bij het maken van een permacultuur ontwerp onderscheidt je verschillende zones naargelang de intensiteit in gebruik en tijd die je besteed aan de elementen die in die zones een plaats krijgen. Een tool om ervoor te zorgen dat je ontwerp in het dagelijks gebruik functioneel is
Variërend van intensief zoals de directe ruimte rond je huis zone 1 met bv de kruidentuin / kruidenspiraal , zone 2 met de groentebedden en klein fruit zoals aardbeien en bv kippen, zone 3  de boomgaard , bijen , en de landbouwzone voor de bv de kweek van mais aardappelen en graan, zone 4 groot vee en houtproductie en bv een visvijver en zone 5 dat gedeelte van je terrein waar de natuur zijn gang mag gaan. 
Hoe groter het terrein des te meer mogelijkheden. Veel percelen zullen niet de ruimte bieden om een zone 4 en 5 aan te leggen. 
 
Toch is het op een kleiner perceel ook interessant om een gedeelte te laten verruigen of niet te cultiveren of extensief of niet te beheren om de biodiversiteit te stimuleren. Zo heb in mijn moestuinen een zone die zo weinig mogelijk betreden wordt en waar de orchideeën momenteel rijkelijk in bloei staan.



Een paar jaar geleden deed zich onverwacht een mogelijkheid voor om met een kleine investering 1 hectare wildernis aan te kopen op slechts een paar honderd meter van ons huis een echte zone 5. Het was een een stukje bos waar niemand interesse in had. Door de morfologie van het terrein was het ondoenlijk om het hout rendabel te oogsten of om er een weiland van te maken. Het is een ongerept beekdal met steile wanden en ongelofelijk mooi. Verkoper buurman Paul vond het een goed idee dat we het wilde aankopen om het te beschermen en kwam met ons een sympathieke prijs overeen. Toen we bij het tekenen van de akte vertelde dat we het hadden aangekocht voor de padden en de kikkers, kortom natuurbehoud werden we door de notaris met ongeloof bekeken. Later hebben een paar Nederlandse ecologen het bosje bezocht, door hun enthousiaste reacties bleek wel dat we hadden geïnvesteerd in hele rijke natuur. We komen er bijna niet maar we weten dat er o a vossen dassen en everzwijnen met jongen in gestreepte pyjama rondlopen en dat geeft een geweldig voldaan gevoel.