donderdag 11 maart 2010

1. Hoe het allemaal begon.

Zoals bij veel Nederlanders leefde bij mij al heel lang een groot verlangen om een oud boerderijtje te kopen in Frankrijk. Als het kon midden in de natuur. Dat vond ik met mijn ex-partner in een gehucht met zeven huizen in het Parc du Morvan op ruim zeven uur rijden van Tilburg waar we midden in de stad in een klein maar gezellig huis woonde met een postzegel oerwoud als achtertuintje.
We waren verliefd geworden op de streek tijdens het volgen van een lange afstand wandelroute de Tour du Morvan. Dat het huis in een slechte staat verkeerde zagen we als een uitdaging en het klussen werd tot onbegrip van onze Franse buren gezien als een heerlijke vakantiebesteding.

Verbonden zijn met de natuur is een verlangen dat ik mijn hele leven al koester.
In Nederland was ik jarenlang actief binnen de landelijke gierzwaluwwerkgroep, verzamelde ik broedbiologische gegevens van bosuilen in een aantal nestkasten die ik in een gebied van Brabants Landschap had mogen plaatsen en inventariseerde ik roofvogelnesten met het doel ze te beschermen en dat pullen konden worden geringd.
Maar het duurde niet lang dat ik me realiseerde dat onze nieuwe leefomgeving toch even anders was. Wat een rijkdom. Je hoefde maar ergens een plank op het gras weg te leggen en binnen een paar dagen krioelde het van de mieren. In een weekendtas vonden we al snel keutels van relmuizen, tijdens de winter bij het hakken van een opening in de achtergevel werden we plotseling opgeschrikt door fel gepiep van verstoorde vleermuizen. Hoe komen die in godsnaam midden in die muur terecht. Later vonden we laatvliegers achter de luiken tegen de gevel weggekropen voor de dag. Op een zomer verbaasde een ringslang ons, via de druivenranken aan de voorgevel en het laatste stuk met enkel hier en daar een uitstekende steen zocht hij zich een weg naar de toen nog onbewoonde zolder. Bij het spitten van de bloemenborder keek ik ongelovig naar een vrouwtje zandhagedis in winterrust die ik zomaar boven de grond had gewerkt. Muurhagedissen die uit de kleinste gaatjes van de natuurstenen muren kwamen kruipen gelokt door de eerste lentezon. Zwarte Ooievaars die neerstreken in het weiland achter ons huis op zoek naar voedsel langs het stroompje dat samen met talloze beekjes en riviertjes het grote stuwmeer voedt. Padden, kikkers, salamanders, knaagdieren, libellen en vlinders in soorten en maten. In de sneeuw laten vos, marter, haas, eekhoorn, das, ree en wild zwijn sporen achter die bewijzen dat ze ons huis naderen tot enkele meters. Wat een rijkdom.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten